Het composteren van eigen berm- en slootmaaisel op eigen terrein en dat weer uitrijden op eigen land wint onder agrariërs aan populariteit. Logischs: het draagt bij aan de kringlooplandbouw, het behoud van organische stof op het bedrijf en het verlagen van aanvoer van mineralen. Wanneer dit al gebeurt met eigen maaisel kan het aanvoeren van extra maaisel van de gemeente aantrekkelijk zijn. Maar hoe zijn de regels daaromtrent?

Voor de regelgeving is op dit gebied niet alles even duidelijk en val je eigenlijk terug op de Vrijstellingsregeling Plantenresten en de Wet Milieubeheer. De regeling gaat over de toepassing van onbewerkte stromen plantaardig producten (bermmaaisel, natuurlijke resten uit land- en bosbouw, heideplagsel, maaisel uit natuurgebieden, oogstrestanten, slootschoonsel, riet e.d.). Onder deze regeling mag een agrarisch bedrijf niet bewerkte plantaardige producten aanvoeren en op het bedrijf bewerken (tot 600 ton).

Verder stelt deze regeling dat deze producten (mits schoon en onverdacht) binnen een straal van maximaal 5 km vanaf waar ze zijn ontstaan terug op of in de bodem kunnen worden gebracht. Je kunt dus niet onbeperkt en niet van onbeperkt ver aanvoeren.

Maaisel dat wordt aangevoerd van buiten het bedrijf wordt wettelijk gezien als een afvalstof. Voor het aanvoeren, opslaan en verwerken ervan op het agrarisch bedrijf gelden de regels van de Wet milieubeheer. Wel lopen er in Nederland in dit kader een aantal pilot-projecten. Als een bedrijf deelneemt aan een erkend project, gelden vrijstellingen.

Binnen de Meststoffenwet telt een product dat afkomstig is van het eigen bedrijf niet mee als aanvoer van mineralen. Het komt van immers van binnen het bedrijf. Voor de aanvoer van slootmaaisel van derden is dit wel het geval. Het product komt dan van buiten het bedrijf en wordt dan gezien als aanvoer van een overige organische meststof (zoals bedoeld in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Msw) en telt mee binnen de gebruiksnorm stikstof (niet voor de gebruiksnorm dierlijke mest) en fosfaat.

Daarnaast is er nog geen absolute eenduidigheid (vanuit gemeenten en omgevingsdiensten) wat betreft de noodzakelijkheid van een milieuvergunning of melding in het kader van het Activiteitenbesluit voor deze activiteit. Soms is sprake van een provinciale ontheffing voor pilotprojecten om kennis op te doen en te onderzoeken hoe, en of, de toepassing van organische groene reststromen kunnen worden gebruikt als bodemverbeteraar of als meststof (Artikel 10:63 tweede lid van de Wet milieubeheer). Die hebben dan meestal betrekking op initiatieven waarin het materiaal van meerdere bedrijven wordt verzameld (aanvoer en bewerking).
Voor het verwerken van bedrijfseigen producten zie ik dergelijke ontheffingen niet en verwacht ik ook niet dat ze nodig zijn. Wij gaan er vooralsnog van uit dat dit ook geldt bij aanvoer tot 600 ton die volgt uit de Vrijstellingsregeling Plantenresten.

Resumerend:

  • Alleen eigen slootmaaisel – geen extra aanvoer van mineralen (maximaal 600 ton, maximaal 5 km afstand)
  • Eigen slootmaaisel en aanvoer van derden
  • Extra aanvoer van mineralen van het voor derden aangevoerde deel slootmaaisel (maximaal 600 ton, maximaal 5 km afstand)
  • Eigen slootmaaisel (en aanvoer van derden) en afvoer naar derden
  • Registratie als leverancier van organische meststoffen, administratie aan- en afgevoerde product.

 

Download hier dit bericht als leaflet