Als landbouwer dient u een administratie te voeren van het gebruik van aangevoerde of geproduceerde (kunst)mest. De bedrijven die daarvoor een uitnodiging ontvangen dienen ook de zogenaamde Aanvullende Gegevens Landbouwbedrijf (hierna: AGL) naar RVO te sturen. Vanaf 1 januari 2025 geldt dit voor alle landbouwers. De AGL dient te worden doorgegeven van 1 januari tot en met 31 januari.

 

Alle landbouwers

Op 1 januari 2025 breidt de doelgroep van de AGL uit. Dat betekent dat vanaf dat moment alle landbouwers de AGL moeten versturen. Verstuurt u de AGL al elk jaar? Dan verandert er voor u niet veel. U verstuurt de gegevens die u nu ook al doorgeeft. U geeft de aan- en afvoer straks wel apart op voor kunstmest en overige mest. Hoefde u tot nu toe nog geen aanvullende gegevens te versturen? Dan doet u dat vanaf dit jaar wel. Doorgeven doet u in januari. In januari 2025 stuurt u dus gegevens op over 2024. De wijzigingen zijn het grootste voor bedrijven die tot nu toe geen uitnodiging ontvingen voor het doen van een opgave. Denk daarbij aan akkerbouwbedrijven, extensievere veehouderijbedrijven, maar ook gestopte veehouderijbedrijven die nog wel grond in gebruik hebben.

Welke gegevens dienen te worden doorgegeven:

  • Eindvoorraad van alle meststoffen (ook kunstmest en spuiwater) op 31 december. U geeft per mestsoort de hoeveelheid en de kilogrammen stikstof en fosfaat door.
  • Aan- en afvoer van andere mest dan dierlijke mest, zuiveringsslib en compost (hier gaat het bijvoorbeeld om kunstmest). U geeft voor overige mest en kunstmest de hoeveelheid en de kilogrammen stikstof en fosfaat door.
  • Gemiddeld aantal dieren per soort. Dit geldt niet voor de dieren waar u met Identificatie en Registratie (I&R) al gegevens over doorgeeft.
  • Hoeveelheid aan- en afgevoerde staldieren. Dit geldt niet voor de dieren waar u met Identificatie en Registratie (I&R) al gegevens over doorgeeft.
  • Varkenshouders kunnen ook een bezinklaag opgeven. Die dient te worden opgegeven als  aparte eindvoorraad.

 

Eindvoorraden van alle mest doorgeven

Heeft u aan het einde van het jaar een voorraad mest? Deze eindvoorraad is de hoeveelheid mest die u op 31 december op uw bedrijf heeft opgeslagen. Naast het totale gewicht hiervan, geeft u door hoeveel stikstof en fosfaat er in zat. Het gaat om dierlijke mest, compost, zuiveringsslib, een mengsel hiervan of kunstmest.

Er zijn 3 manieren om het gehalte stikstof en fosfaat te berekenen. U doet dat met:

  1. analyseresultaten van de hele mestvoorraad;
  2. analyseresultaten aanvoer en afvoer in het jaar van opgave;
  3. de door de wetgever vastgestelde forfaits

Deze volgorde is belangrijk. U gebruikt de eerste manier, als dat kan. Heeft u geen analyseresultaten van de mestvoorraad? Dan gebruikt u de tweede manier, als dat kan. Dit gaat zo door totdat u een manier heeft die bij u past. RVO stelt daarbij dat u niet mag niet kiezen. Als u bijvoorbeeld analyseresultaten heeft van de hele mestvoorraad, dan moet u die ook gebruiken. Als u maar één analyseresultaat heeft, dan moet u die volgens RVO ook gebruiken.  Alleen als u geen mest heeft afgevoerd met analyse, gebruikt u de forfaitaire normen.